Om mijten zoals de fluweelmijt te kunnen zien moet je over goede ogen beschikken, want zelfs de grootste soort is slechts een paar millimeter lang. Het verschil tussen spinnen en mijten is miniem. Goed opletten: spinnen hebben al meteen als ze uit hun eitje kruipen acht poten, mijten beginnen met zes poten en krijgen pas na hun eerste vervelling de laatste twee poten erbij. Maar ja, om nou te blijven wachten tot ze uit het eitje komen is misschien wel wat veel gevraagd voor de meeste mensen…
De rode Fluweelmijt
Er zijn mijten in heel veel soorten en maten. De Teek is de bekendste (zeg maar de beruchtste) mijt, maar dat misselijke beestje zullen we hier buiten beschouwing laten. De Rode Fluweelmijt (Entrombidium rostratus) zie je veel vaker. Hij wordt ook wel vleesetende fluweelmijt genoemd. Deze mijten leven van nóg kleinere insecten, zoals springstaartjes, spint, bladluizen en andere mijten, die na het vangen vakkundig worden leeggezogen. Van dichtbij ziet dit nuttige roofdiertje er eigenlijk wel gezellig uit, met z’n fluweelzachte, dikke lijfje. Het diertje is voor de mens ook volkomen onschadelijk.
De Oogstmijt
De Oogstmijt (Trombicula autumnalis) daarentegen is echt een mijt die je beter mijdt. Hij wordt ook wel augustusmijt of Aoûtat genoemd en dan weet je meteen wanneer hij meestal toeslaat. Het zijn de larven die de overlast veroorzaken. Deze zogenaamde ‘chiggers’ kruipen via je broekspijp omhoog en zoeken een lekker plekje op je huid op en bijten zich daar vast. Ze hebben maar eenmalig een maaltijd nodig die een paar dagen duurt, maar gedurende die tijd veroorzaken ze de ergste jeuk die een mens zich maar kan voorstellen.
Chiggers zijn al actief in juni, maar het warme zomerweer zorgt voor een verhoogde activiteit. De beste manier om deze beten te voorkomen is om laarzen of hoge schoenen te dragen en liggen of zitten in het hoge gras te vermijden.